Breigoedbedrijf Saad-Besseleers uit Sint-Niklaas produceert breigoed voor de modesector. Het is één van de weinig overgebleven breigoedbedrijven uit de 300 bedrijven die er ooit gevestigd waren in de jaren ’80. Ooit waren ze met 30 werknemers. Vandaag, mede door de automatisatie, doen ze hetzelfde werk met 12. Chloé Saad (30), staat er als vierde generatie Besseleers, samen met haar ouders aan het roer.

Foto Chloé Saad

Chloé, was je als vierde generatie Besseleers, voorbestemd om het bedrijf over te nemen?

Chloé: “Ik studeerde Toegepaste Economische Wetenschappen, afstudeerrichting finance aan de Universiteit Gent. Het grotendeel van mijn mede-studenten ging de bankwereld in, maar werken voor iemand anders was voor mij wat moeilijker. Na mijn studies ging ik een jaar naar Parijs waar ik een master ‘luxury management’ volgde. En ik volgde ook een opleiding in Stockholm bij een designteam om meer creatieve kennis te verwerven. Daarna ben ik in het bedrijf van mijn ouders gestart. Het was voor mij belangrijk om kennis op meerdere domeinen en in andere landen op te doen. Maar ja, ik was voorbestemd om het bedrijf over te nemen. De mentaliteit van een zelfstandige nam al snel de bovenhand.”

De textielsector heeft de laatste decennia veel doorstaan. Jullie vermoedelijk ook?

 “Vooral mijn ouders hebben grote veranderingen meegemaakt. Zij stapten in de zaak toen er nog veel massaproductie was voor markten en groothandels met grote oplagen per stuk.”

“Toen kledingproductie massaal verhuisde naar China, kregen wij meer kleinere klanten. Hierdoor ben je minder afhankelijk van één klant en is het werk meer gediversifieerd. We maken meer modellen, andere kwaliteiten en met verschillende garens. Dit maakt het product ook gecompliceerder. Zo moeten we telkens opnieuw wastesten doen op krimp-kwaliteit. Er is meer werk om hetzelfde te verdienen, maar dat heb ik nooit anders geweten. Onze klanten vandaag zitten in het hogere segment o.a. Xandres, Dame Blanche, Nathalie Vleeschouwer, Cesar Casier, .. dus vooral Belgische klanten en enkele uit Nederland.”

Hoe zijn jullie blijven bestaan? Wat is de sterkte van jullie bedrijf?

“Onze relatie met onze klant is onze sterkte. Wij kunnen heel flexibel zijn en snel op de bal springen. Tijd en afstand spelen niet mee en er is ook geen taalbarrière. Daarbovenop leveren wij altijd kwaliteit. Die sterke relatie is gebaseerd op vertrouwen. Mijn ouders deden zware investeringen en schakelden het bedrijf van mechanisch over naar automatisch. Mijn vader programmeert en mijn moeder en ik zorgen voor de klanten. Onze breigoedmachines worden geprogrammeerd zodat alles op vorm wordt gebreid. Hierdoor is er minder afval en hebben we minder personeel nodig.”

Hoe hebben jullie de coronacrisis ervaren afgelopen jaar?

“Toen de eerste lockdown in maart inging, was dat voor het bedrijf net een rustige periode. Eind februari waren we uitgeleverd en toen was het wachten tot de garens terug geleverd werden uit Italië om de productie terug op te starten. We hebben een maand stilgelegen waarbij het personeel technisch werkloos was. Mijn ouders en ik zijn wel gewoon blijven werken. Wat een goede beslissing was, zodat het ritme van werken onveranderd bleef. We legden ons ook toe op het maken van mondmaskers. Mijn vader heeft een model geprogrammeerd dat we laten certificeren hebben door Centexbel. Onze mondmaskers verkopen we nu in België aan apotheken en winkels, wat voor ons een nieuw distributiekanaal is. Dit was een goede overbrugging tot de garens binnenkwamen uit Italië. We konden na een maand terug veilig opstarten. Er is voldoende ruimte voor een veilige tewerkstelling van 12 personen.” 

“We moeten nadenken over de manier waarop we werken. Kunnen we zo verder of moeten we evolueren naar een ander soort werk?”

Foto Chloé Saad

Hadden jullie geen schrik voor veel orderannulaties?

“We hebben wel even gedacht dat klanten bestellingen zouden annuleren. Veel orders waren al binnen maar het was toch afwachten naar hun reactie. Uiteindelijk zijn er enkele kleine annulaties geweest, maar de meeste bestellingen zijn gelijk gebleven. Algemeen ging men ervan uit dat het wel goed kwam in de modesector. En in de zomer was de verkoop in de winkels dan ook wel positief. Momenteel, tijdens de tweede golf, is de verkoop van het nieuw seizoen stilgevallen. Winkeliers zijn meer afwachtend en plaatsen geen grote bestellingen. Het wordt dus een moeilijker jaar, maar we hebben gelukkig wel trouwe klanten. Die zullen blijven kopen, vaak zien we dat er meer gekocht wordt per merk, maar dat de winkelier minder merken gaat aanbieden.”

Hoe zie je de toekomst van jullie bedrijf? 

“Onzeker, maar dat is altijd zo in onze sector. Corona is nu wel een extra stressfactor. Zeker als de bescherming van winkels zou wegvallen, zou dit kunnen leiden tot stopzettingen. Bij de eigen klanten ervaren we momenteel nog niet zoveel verandering. De winkels kopen nog in en zijn nog niet te veel in paniek. De zomercollectie is nu uitgeleverd en onze klanten zijn volop hun wintercollectie ‘21 aan het verkopen. In maart komen dan de orders binnen. De vooruitzichten zijn wel min of meer oké, onder andere door de hoop die de vaccinatiecampagne geeft. De winkelrekken mogen deze zomer niet leeg zijn. Maar voor winkeliers moeten de financiële middelen wel aanwezig zijn en dit is niet steeds het geval. Afgelopen winter- en soldenperiode waren minder goed qua verkoop.”

“Daarnaast blijven we bewust de keuze maken om alles hier, in Sint-Niklaas, te doen. Vooral voor kleinere merken is het belangrijk om ‘made in Belgium’ te zijn. Dit is voor hen een expliciete keuze. Toch is onze capaciteit niet altijd voldoende. Grote orders gaan naar het buitenland voor confectie (in elkaar zetten van de stuks). Hiervoor werken we samen met een partner in het buitenland maar alles wordt hier nog gewassen en getest. We werken al jaren met dezelfde buitenlandse vestiging, we kennen elkaar goed en hebben wederzijds vertrouwen. De eindcontrole gebeurt hier, ook staan wij in voor de levering van de afgewerkte stuks aan de klant.”

Wat zijn de uitdagingen die jullie bezig houden?

“We moeten nadenken over de manier waarop we werken. Kunnen we zo verder of moeten we evolueren naar een ander soort werk, waarbij we meer focussen op collecties en de effectieve productie uitbesteden. Het wordt steeds moeilijker om goed personeel te vinden, met confectiekennis. Er is geen opleiding textielingenieur meer. We moeten ook mee evolueren met de tijd en de mogelijkheden. Het zou tof zijn om jonge mensen aan te trekken. Hier heerst een leuke sfeer en we hebben de flexibiliteit van een familiebedrijf. Maar velen weten zelfs niet dat we bestaan! Daarom moet de sector aantrekkelijker gemaakt worden en zich verlossen van dat verouderde imago. Allees gebeurt met elektronische machines, programmeren is een topactiviteit. Meer appreciatie voor de stiel zou mogen. Veel mensen weten vaak niet eens hoe een trui gemaakt wordt. Mochten ze dat wel weten, dan zouden ze beseffen dat een trui voor 5 euro bij Primark eigenlijk abnormaal is. We moeten steeds opboksen tegen deze perceptie. De mentaliteit van de consument moet echt veranderen. Daarom zijn we heel dankbaar voor campagnes zoals de ‘te gekke muts’ van Elodie Ouédraogo. De muts ontworpen door Elodie is geïnspireerd op het idee dat geestelijke gezondheid van binnen zit en zichtbaar moet gemaakt worden. Vandaar dat de stof binnenste buiten is gedraaid, met een duidelijk zichtbare naad. De muts is ‘made in Belgium’ en werd bij ons gemaakt. Influencers en rolmodellen kunnen stapsgewijs het aankoopgedrag bij de consument beïnvloeden.”

Hebben jullie een nieuwe focus gekregen door corona?

“We zien een evolutie in deze coronatijd met veel thuiswerken en thuis zijn, waardoor de vraag stijgt naar meer tijdloze modellen, veel losse homewear, minder seizoensgebonden. Hierop kunnen wij zeker inspelen. De toekomst zien we dus zeker anders maar positief in.”

Heb je een tip voor andere ondernemers?

“Blijf kalm, blijf relativeren en reageer niet uit paniek.” 

Saad-Besseleers

Naar de website