Liesbeth Van Impe is hoofdredacteur van Het Nieuwsblad/De Gentenaar. Samen met Pascal Weiss stuurt ze een team aan van 180 vaste en 4 à 500 tal freelance journalisten. 

 

Hoe heb je jouw sector zien evolueren de afgelopen 20 jaar?

‘De sector valt vandaag moeilijker te definiëren dan 15 of 20 jaar geleden. Toen was de krantensector in Vlaanderen verdeeld in enkele mediagroepen. Zij hanteerden een oeroud businessmodel van lezersinkomsten en advertenties. Mensen betaalden om de krant in de bus te krijgen en bedrijven betaalden voor advertenties in de krant. Dat is altijd het businessmodel geweest en naar het schijnt is daar toen veel geld mee verdiend. Ik zit sinds 2003 in de journalistiek en toen was men al aan het twijfelen of de papieren krant nog een toekomst had en dacht men dat niemand ooit zou betalen voor digitaal nieuws. Ik heb grafieken gezien waarin stond dat in 2004 de papieren krant dood was. Ze leeft nog altijd, eigenlijk vrij goed zelfs in Vlaanderen. We hebben een behoorlijk trouw publiek van 200.000 abonnees die dagelijks de krant in de bus krijgen en ze betalen daar behoorlijk wat geld voor. We staan voor nog wat lastige jaren met enkele grote vragen: Hoe valt het businessmodel? Hoe gaat een nieuwe evenwicht zich zetten en rond welke prijs zal dat kristalliseren? Hoeveel energie gaat naar het binden van abonnees?’

 

Welke veranderingen neem je waar met de komst van het digitale nieuws?

‘Als eerste is er een nieuwe manier van lezen ontstaan waarbij in de week digitaal gelezen wordt en in het weekend op papier. De weekendkrant is een luxeproduct geworden. Iets dat je wilt vastpakken. Als tweede is de bereikbaarheid via de site gigantisch gestegen met 1.000.000 lezers per dag. Samen met Het Laatste Nieuws, zijn wij de grootste Belgische nieuwssites. Die positie hebben we niet uit handen gegeven zoals in Nederland het geval is met ‘nu.nl’. Zij zijn zelf een site begonnen omdat de kranten achterbleven. Ten derde zien we dat de bereidheid om te betalen voor een digitaal aanbod groeit. Netflix en Spotify hebben ons geleerd dat je voor 10 euro per maand toegang krijgt tot een aantrekkelijk aanbod. Op 2 à 3 jaar tijd is de hele Europese uitgeefsector hierin gevolgd. Tenslotte is de concurrentie bij het digitale aanbod gigantisch toegenomen. VRT, maar ook Google en Facebook zijn hele duidelijke concurrenten van ons. Niet alleen omwille van de advertentie-inkomsten waarmee ze gaan lopen, maar ook om de tijd die mensen op hun platformen besteden.’ 

 

De jacht op de abonnee is geopend?

‘Vandaag consumeren mensen continu nieuws, op hun smartphone, laptop, etc. Het potentieel voor ons is dus erg groot. We moeten zorgen dat ons digitaal nieuws een even goede service biedt als de papieren versie. Maar die papieren krant was een gemakkelijke business. Mensen betaalden bij het begin van het jaar voor de rest van het jaar. Vandaag, onder invloed van Netflix en Hello Fresh, zijn we allergisch geworden voor jaarabonnementen. Het woord ‘abonnement’ alleen al maakt ons ambetant. We willen gemakkelijk opzeggen, maar even goed gemakkelijk terug instappen of de pauzeknop induwen. Daarnaast zijn er drie soorten lezers te onderscheiden. Je hebt mensen die op het oude ritme dagelijks de krant lezen. Je hebt er die de papieren krant nooit meer vastnemen. En de grootste groep vandaag zit er tussenin en is hybride. Mensen die de krant in het weekend op papier willen en in de week digitaal. Ze krijgen al het nieuws dat we brengen, zowel via smartphone, ipad, mail, sociale media en op papier en ze beslissen zelf hoe ze dat ‘verwerken’. Elke lezer heeft hierbij zijn eigen specifieke leesgedrag.’ 

 

Hoe speel je in op die bereidheid om digitaal te betalen?

‘We geven nog heel veel gratis weg. Voor nieuws gaan we nooit meer geld kunnen vragen, want er is een openbare omroep die dat gratis brengt. Veel ontspannende dingen zoals gekke filmpjes kunnen ook enkel gratis. Daarnaast zijn er zaken waar wij journalistiek in investeren, de zogenaamde plusartikelen en die zijn betalend. Het heeft niet lang geduurd vooraleer we doorhadden dat er meer gelezen werd in de pluszone dan in de digitale krant. Toch hebben we alles nodig: een papieren krant, een digitaal krant, een goede pluszone en een gratis site. En dit moeten we doortrekken op desktop, ipad en mobiel én we moeten dat complementeren met een nieuwsbriefstrategie en een socialemediastrategie. Hierbij moeten we ervoor zorgen dat niet al onze energie naar iets gaat dat we niet aan het verkopen zijn. Iedere keer monitoren we opnieuw: Wat zijn we aan het doen? Hoeveel mensen zetten we erop? Waar zit ons businessmodel?’

 

Kan iedereen met een smartphone journalist zijn?

‘Journalistiek is een métier en veel meer dan alleen op de juiste plek staan en een filmpje maken. Journalistiek is gaan uitzoeken wat er precies gebeurd is en de officiële bronnen challengen om zo tot een stuk te komen. Veel mensen sturen ons filmpjes bij een aanslag bijvoorbeeld. Dat is ruw materiaal dat binnenkomt, daarmee moet je aan de slag. Nieuws komt hier niet op een dienblad binnen gewandeld. Je moet er achter zitten. Je moet constant afwegingen maken. Welke bron is betrouwbaar? Waar is verificatie nodig? Mensen met een smartphone voegen iets toe aan het verhaal, maar maken de klassieke journalistiek niet overbodig. Anders zouden we al snel hele rare dingen zien passeren, onder het mom van journalistiek. Journalistiek moet je voorbehouden aan mensen die weten wat ze doen, die weten hoe ze dingen moeten checken en als ze een fout maken, die door de Raad voor de Journalistiek op de vingers getikt worden.’

‘Journalistiek is een métier en veel meer dan alleen op de juiste plek staan en een filmpje maken’

‘Fake news’ is een hot topic. Hoe gaan jullie daar mee om?

‘Fake news is voor mij bewust dingen schrijven om te misleiden, vanuit een politieke of commerciële agenda en vervolgens pushen binnen de klassieke nieuwsstromen, meestal via social media. In de Verenigde Staten zijn er bepaalde berichten verspreid, over ziektes van Hillary Clinton, die nergens op sloegen. Dat is fake news, maar is op zich nog een relatief beperkt probleem. Ik twijfel er heel sterk aan of Facebook of Google daar veel tegen kunnen doen. Hoe dan ook zit je hier met een grotere collectieve opdracht. Mensen mogen niet zomaar alles geloven wat ze zien, enkel en alleen omdat het er uitziet als een nieuwsstuk. Dat heet mediawijsheid. Het is niet omdat je iets wil geloven dat het ook waar is. Want daar speelt fake news 100% op in. Het gevolg van fake news is dat het te pas en te onpas gebruikt wordt voor nieuws dat je niet aan staat. Vaak very not fake-news, met andere woorden. Politici gebruiken het steeds vaker als legitimatie, omdat ze het nieuws eigenlijk niet willen geloven. Wat zowel de geloofwaardigheid van instellingen als de journalistiek ondermijnt. Leren omgaan met nieuws dat je niet aanstaat, dat zou misschien een vak mogen zijn op school. Ik heb de indruk dat we dat steeds minder goed kunnen.’

‘Mensen mogen niet zomaar alles geloven wat ze zien, enkel en alleen omdat het er uitziet als een nieuwsstuk. Dat heet mediawijsheid.’

Wat zijn volgens jou de belangrijkste veranderingen die eraan zullen komen?

‘Veel meer consolidatie in het medialandschap dan wat we vandaag hebben, kan niet meer. Je hebt nog 2 grote groepen over, DPG en Mediahuis. Het businessmodel is aan het verschuiven en niemand weet of de rekening nog zal kloppen over enkele jaren. Is dat niet het geval, dan zullen we moeten zorgen dat die weer klopt. Of technologie nog voor grote schokken zal zorgen, durf ik niet meer te voorspellen. Toen ik begon als hoofdredacteur kreeg ik een Blackberry. Dat was toen spectaculair dat je je mails thuis kon lezen zonder je pc aan te zetten. Dat is 6 à 7 jaar geleden en intussen is de smartphone er niet alleen gekomen, maar wijdverspreid geraakt en zal straks de belangrijkste plek zijn waar mensen het nieuws lezen. We weten niet wat de volgende schok zal zijn, maar we zullen heel snel moeten anticiperen en beslissingen nemen over wat de beste manier is om ermee om te gaan. En vervolgens ook de hele redactie, die niet bezig is met strategische beslissingen maar met nieuws, meekrijgen in je verhaal. We maken hier iedere dag een papieren krant en een website vol nieuws. Als je hier een wiel wilt vervangen is dat op een auto die 250 km per uur aan het rijden is. Want wij kunnen de werkzaamheden niet even een week stil leggen om iedereen mee te krijgen in de stroom.’