Damya Laoui is teamleader Immunologie aan de Vrije Universiteit Brussel en aan het VIB, Vlaams Instituut voor Biotechnologie. Ze is bio-ingenieur en doctoreerde. Ze was ook een tijd verbonden aan de Ecole Polytechnique Fédérale in Lausanne (EPFL). 

 

Wat is precies jouw werkdomein? En welke grote veranderingen verwacht je de komende 10 jaar?

‘Ik doe onderzoek aan de Vrije Universiteit Brussel rond immunotherapie. Immunotherapie is een vrij nieuwe kankerbehandeling. De traditionele behandelingen, zoals radiotherapie (bestralingen) en chemotherapie, richten zich rechtstreeks op de kankercellen. Ze verhinderen dat kankercellen zich verder kunnen delen waardoor de kwaadaardige cellen afsterven. Helaas grijpt chemotherapie ook in op de gezonde cellen in het lichaam wat aanleiding geeft tot bijwerkingen. Immunotherapie daarentegen activeert en versterkt het eigen immuunsysteem en valt enkel de kankercellen aan. Bij deze behandeling komen ook bijwerkingen voor, maar ze zijn verschillend van de bijwerkingen ten gevolge van chemotherapie of radiotherapie. Mijn vakgebied zit op een dunne lijn tussen wetenschap en technologie enerzijds en de medische sector anderzijds.’

 

Zal kanker in 2030 nog een levensbedreigende ziekte zijn?

‘Elk jaar krijgen 67.000 Belgen kanker. De overlevingskansen schommelen van 59 procent voor mannen tot 68 procent voor vrouwen. De meeste kankerpatiënten overlijden niet aan hun eerste tumor, maar aan uitzaaiingen of omdat de tumor terugkomt. Er bestaan nog geen efficiënte therapieën die herval voorkomen. Het vaccin dat wij proberen te ontwikkelen, is tegen herval en enkel voor mensen die al een tumor hebben gekregen. Ik hoop dat een dergelijke gepersonaliseerde therapie binnen 10 jaar de norm zal zijn. Het beoogde vaccin zal één van de mogelijkheden zijn. De CAR-T cell-therapie is bijvoorbeeld een andere mogelijkheid. Het hangt allemaal af van wat voor tumor de patiënt heeft. Aangezien het om heel dure therapieën, stelt zich ook de vraag naar terugbetaling van dergelijke behandelingen. Ik ga er vanuit dat immunotherapie in de toekomst meer en meer gebruikt zal worden. Dat hoop ik toch. Bovendien zal het combineren van verschillende therapieën normaal worden binnen de komende 10 jaar. Zoals bijvoorbeeld chemotherapie met immunotherapie of met radiotherapie, waardoor combinatietherapie het woord van de toekomst wordt.’

 

Kan je wat meer toelichting geven over die nieuwe behandelingen zoals CAR-T-celtherapie en het vaccin waar je aan werkt?

‘Het menselijk afweersysteem is getraind om kwade indringers te herkennen en aan te vallen. CAR-T-celtherapie staat voor chimere antigeenreceptor. Met deze therapie worden T-cellen, dat zijn afweercellen, van patiënten uit het bloed gehaald en vervolgens in het laboratorium voorzien van een extra stukje DNA. Die gemodificeerde cellen worden weer in de bloedbaan van de patiënt gebracht, waar ze de kankercellen vervolgens herkennen en opruimen. CAR-T-therapie wordt nu al in studies ingezet bij lymfatische leukemie. Mijn onderzoek spitst zich toe op een nieuw soort celvaccin. We ontdekten dat in de tumor nog andere immuuncellen zitten met een antikankerpotentieel, de dendritische cellen. Zij hebben de juiste wapens om kanker aan te vallen, maar hun aantal is te klein om de tumor aan te pakken. Na het weghalen van de tumor uit de patiënt, isoleren we de dendritische cellen. Die worden nadien weer ingespoten in de kankervrije patiënt. De cellen hebben een soort van geheugenrespons zodat ze klaar zijn om aan te vallen mocht de tumor ooit terugkomen. Het resultaat is een vaccin gebaseerd op lichaamseigen, niet-gemanipuleerde cellen. Als uit de klinische proeven blijkt dat het vaccin doet wat we verwachten, komt een droom uit. Het betekent dat kankerpatiënten met één vaccinatie voor de rest van hun leven gegarandeerd tumorvrij zullen zijn. Dat is dus het verschil tussenbeide: bij CAR-T-celtherapie worden de T-cellen genetisch gemodificeerd. Bij het celvaccin waar ik aan werk, werken we met dendritische cellen en daar komt geen modificatie bij te pas.’

‘Als uit de klinische proeven blijkt dat het vaccin doet wat we verwachten, komt een droom uit. Het betekent dat kankerpatiënten met één of twee vaccinaties voor de rest van hun leven gegarandeerd tumorvrij zullen zijn.’

 

Wanneer komt je vaccin op de markt?
Er is nog minstens twee jaar labo-onderzoek nodig. Daarna volgen jaren van klinische proeven. Het duurt bijgevolg nog zeker tien jaar vooraleer het lichaamseigen vaccin op de markt komt.’ 

 

Wat is voor jou de grootste uitdaging in het boeken van successen?

‘Naast het wetenschappelijke aspect, is het zoeken naar fondsen die we nodig hebben voor het voeren van ons onderzoek een van de grootste uitdagingen. De technologieën die bestaan worden hoe langer hoe beter, maar kosten altijd maar meer en meer geld en er is steeds meer competitie. Dat is op zich een goed teken, want dat wil zeggen dat er meer wetenschappers mee bezig zijn. 

Sommige onderzoekers pleiten voor een basisfinanciering voor onderzoek. Wat al een heel groot probleem zou oplossen. In mijn domein is dit moeilijker want deze basisfinanciering zal nooit voldoende zijn voor het soort experimenten dat wij uitvoeren. Voor een wetenschapper in de humane wetenschappen zal dat zeker een redding zijn, maar niet per se voor iemand die met wetenschap en technologie bezig is. Maar mochten onderzoekers in Vlaanderen die basisfinanciering krijgen, gaan we meer van onze tijd in de wetenschap kunnen steken in plaats van het zoeken naar financiering. Momenteel spendeer ik een vierde van mijn tijd aan het zoeken naar geld. We hebben recent het ‘Fonds Yamina Krossa’ opgericht. Wie ons onderzoek financieel wil steunen, kan dat via die weg doen. ’

 

Is het moeilijk om klinische partners te vinden? En helpt het behalen van prijzen hierbij?

‘Dat is vrij persoonlijk. In mijn geval is dat niet zo moeilijk. Ik werk met enkele artsen nauw samen op verschillende specialisaties, zoals huidkanker en borstkanker. Veel mensen staan hiervoor open. Je moet wel weten wie je aanspreekt en kijken naar mensen die al bezig zijn met immunotherapie en niet naar de generatie die wat meer gesloten is naar het uitproberen van nieuwe therapieën. Dat ik recent enkele prijzen en eervolle vermeldingen heb ontvangen, maakt zeker een verschil. Het eerste wat je altijd doet als je een aanvraag krijgt tot samenwerking, is de persoon in kwestie even googelen en het is uiteraard makkelijker als er een aantal prijzen achter je naam staan. Maar het hangt ook van je persoonlijkheid af. Ik stap heel snel bij de mensen binnen en dring dan aan tot ze bijna geen nee meer kunnen zeggen.’

 

Hoe ga je de samenwerking aan met de patiënten?

‘Ik kan daar niet zo goed op antwoorden, omdat ik dat zelf niet doe. De artsen zorgen daarvoor. Ik krijg vaak mails binnen van mensen met kanker die hopeloos zoeken naar iets en vragen of ze mijn vaccin kunnen proberen. Het is niet gemakkelijk om met zulke vragen om te gaan. Onze therapie is nog niet beschikbaar in het ziekenhuis. We zitten nog steeds in het labo. Ik antwoord hen altijd op een heel eerlijke manier en verwijs hen door naar een arts waarvan ik denk dat die hen kan helpen.’