Dat de files alleen maar toenemen, kunnen we dagelijks vaststellen. De manier waarop we ons verplaatsen is niet duurzaam: noch economisch, noch sociaal, noch ecologisch. Er is nood aan een nieuw vervoersmodel, zowel voor personen- als voor vrachtvervoer. Tegelijk evolueert de technologie: zelfrijdende elektrische wagens zijn niet langer een utopie. Deelplatformen kennen toenemend succes. Op vlak van mobiliteit staan veel veranderingen voor de deur. 

Johan De Mol is licentiaat in de staatswetenschappen en in de stedenbouw. Hij is verbonden aan UGent als onderzoeker aan het Instituut voor Duurzame Mobiliteit.

 

Zullen de files nog langer worden in de toekomst?

‘Absoluut. Als we zo verder gaan, zullen mensen al in de file staan vanaf hun eigen garage. Aan de basis hiervan ligt voor een groot deel de ruimtelijke ordening, of beter, het gebrek eraan. We wonen buiten de stad en pendelen dagelijks met z’n allen naar de stad. Daarbij vormt de reuzevloot aan bedrijfswagens een groot probleem. De ongebreidelde groei aan tankkaarten is buiten proportie. En als laatste speelt ook de technologische evolutie een rol. Sinds we massaal online kopen en thuis laten leveren, rijden onze wegen vol met bestelwagens. Die mogen onbeperkt rijden en hoeven zelfs geen rij- en rusttijden te respecteren zoals vrachtwagens. Dit leidt tot absolute waanzin waarbij een artikel geleverd wordt en het hoesje de dag erna omdat het niet beschikbaar was. Bovendien zijn de marges te laag en worden er geen vervoerskosten doorgerekend. Wat dit model sowieso onhoudbaar maakt.’

‘Als we zo verder gaan zullen mensen al in de file staan vanaf hun eigen garage.’

Hoe kan je mensen motiveren om de wagen te laten staan? Met een kilometerheffing?

‘Niemand zal zijn gedrag wijzigen als hij er iets slechter voor in de plaats krijgt. Andere vervoersvormen zullen pas slagen als ze ook goed zijn. Ik verwacht sowieso dat er een kilometerheffing op personenwagens komt na de verkiezingen van 2019. Maar als we over geen goede alternatieven beschikken, zal er niet veel veranderen. Bovendien moet je hier doordacht mee om gaan. De huidige kilometerheffing voor vrachtwagens kwam er omdat de buitenlanders onze autosnelwegen kapot reden zonder ervoor te betalen. Na de invoering van de heffing stelde men vast dat die vrachtwagens alternatieve routes namen. Intussen werden de gewestwegen mee betrokken, maar de uitwijking gebeurt hierdoor nu nog verder. Het systeem werkt niet optimaal, dus is een heffing nodig voor het volledige wegennet. Bij de invoering van een heffing moet het beleid zich vooraf de vraag stellen wat men precies wil sturen. Is het de bedoeling dat automobilisten bepaalde routes of tijdstippen vermijden? Wil men verplaatsingen beperken of eerder de vervuiling inperken? Hef je op basis van de vervuilingsgraad of het gewicht van de voertuigen? En wat doe je nadien als overheid met die middelen?’

 

Welke mogelijkheden zie je om het mobiliteitsprobleem aan te pakken?

‘Ik denk dat de steden de sleutel hebben om de mobiliteit te wijzigen. In steden als Gent, Leuven en Antwerpen, weert men de auto uit bepaalde delen van de stad. Het is de bedoeling om meer parkings te voorzien aan de rand van de stad. Daar kan men dan overstappen op bv. een fiets of het openbaar vervoer om in de stad te geraken. Dat noemt men co-mobiliteit: de ene vervoersvorm koppelen aan de andere bij het overstappen aan de rand van de stad. Mogelijks leidt dat ertoe dat men de verplaatsing naar de overstapplaats ook maakt met het openbaar vervoer ipv met de wagen, bvb. aan Gent Dampoort of Gent Sint-Pieters en niet aan een randparking. Aan de rand van de stad moet men ook meer stadsdistributiecentra oprichten. De vrachtwagens leveren tot op dat punt en elektrische voertuigen doen de rest. In een stad als Gent, waar een waterweg de stad doorkruist, is het ook niet ondenkbaar dat watertaxi’s het overnemen. Stadsdistributie via de waterweg zou evident moeten zijn. Een goed initiatief is de watertruck, waarbij grote containers vanuit een vrachtwagen worden overgeladen. Bij onze noorderburen heb je de biertruck in Utrecht waarmee de horeca beleverd wordt. Ondanks plannen vanuit Europa lijkt dit bij ons maar niet te lukken. Nadenken over nieuwe platformen zal nodig zijn om tegen 2030 een stap verder te staan. De deeleconomie maakt ook deel uit van de oplossing. Een auto delen wint aan belang. Enerzijds omdat de wagen een belangrijke hap uit het budget wegneemt en anderzijds wegens het gebrek aan ruimte in een stad.’ 

 

En hoe zit het met het openbaar vervoer?

‘In het kader van de nakende liberalisering van het openbaar vervoer tegen 2020, zal De Lijn een aantal taken niet langer uitvoeren. De Vlaamse regering besliste in 2017 om Vlaanderen in te delen in 15 ‘vervoersregio’s’, waarin de lokale besturen kunnen meebeslissen over het aanbod van De Lijn op hun grondgebied. Een vervoersregio is op zich zeer goed, omdat je je aanbod op basis van de noden kan uitbouwen. Zo is er een ‘magnetenstudie’ die werkt met elementen als werk, winkelen en recreatie. Op basis daarvan bouwt men de vervoerrelaties uit die zullen bepalen hoeveel we de bus laten rijden en hoe groot de bus moet zijn. De overheid kan ook nog veel doen rond het informeren van burgers over de vervoersmogelijkheden en mogelijke combinaties van vervoersmiddelen. Efficiënt gebruik is maar mogelijk indien je bv. met één abonnement of ticket mobiliteit koopt en niet langer een verplaatsing met één bepaald vervoersmiddel.’ 

 

Wat met het luchtvervoer? Er komen ook steeds meer verplaatsingen met het vliegtuig.

Verplaatsingen over kleine afstand met het vliegtuig zouden verboden moeten worden. Maatschappijen pikken op te veel plaatsen mensen op. Deze haltes zouden moeten kunnen vervangen worden door treinhaltes. Hier is een taak weggelegd voor Europa om in te grijpen, maar ook hier geldt: als men iets wil beperken moet er een alternatief zijn.’

 

Kan de technologische vooruitgang zorgen voor een oplossing?

‘Jazeker. In Nederland bijvoorbeeld is men volop bezig met het uitrollen van iVRI’s*. Dat letterwoord staat voor ‘intelligente verkeersregelinstallatie’. Die regelinstallatie kan communiceren met voertuigen en fietsers. Op basis van de ontvangen voertuigdata kunnen kruispunten efficiënter worden geregeld. Ook op het vlak van incident-management is er nog veel ruimte voor verbetering. Denk maar aan drones die een verkeersongeluk in kaart brengen, waardoor de weg veel sneller ontruimd kan worden. Aan de hand van bepaalde algoritmes kan je ook voorkomen dat verkeer naar een bepaalde plaats geleid wordt. Dit is technisch haalbaar, maar de wegbeheerder moet daartoe bereid zijn. Een aanpak samen met de gemeenten is hierbij belangrijk. Veel is reeds mogelijk, maar alle partijen moeten meewerken. Allee instrumenten zijn nodig om ons doel te bereiken.’

 

Staan we over 10 jaar verder dan waar we nu staan?

‘Belangrijk is wat er met onze ruimtelijke ordening gedaan wordt en hoe we de verloedering te lijf gaan. In een stedelijke omgeving is dit anders dan erbuiten. We dienen onze einddoelen duidelijk te stellen en duidelijk aanduiden wat we willen voor de toekomst. De niet wenselijke effecten van mobiliteit, bv. files, lawaai en luchtvervuiling, moeten een trigger zijn om eraan te werken. De snelheden in de stad moeten nog meer naar 30 km per uur. Er zal ook nog veel nodig zijn om de gevestigde automobiliteit aan te pakken en de conflicten aan kruispunten op te lossen. 10 jaar geleden richtten wij een eerste kruispunt in met ‘groen linksaf’; in Nederland is men daar al 25 jaar mee bezig. Op dit ogenblik is Nederland volop iVRI’s aan het uitrollen. Dit systeem leidt tot een vlotter en veiliger verkeer. Ook bij ‘incident-management’, waarbij we veel vlugger een ongeval kunnen afhandelen.’ 

 

*Wat is iVRI?

iVRI is een intelligente verkeersregelinstallatie die kan communiceren met voertuigen en fietsers. Op basis van de ontvangen voertuigdata kunnen kruispunten efficiënter worden geregeld. Zo weet men veel beter hoeveel verkeer eraan komt en wat voor verkeer het is. Dankzij de data die een iVRI uitzendt, kunnen weggebruikers persoonlijk geïnformeerd en bediend worden. Zo kan je specifiek prioriteit geven aan hulpdiensten of openbaar vervoer opdat die minder zouden moeten stoppen.