Compaan is een overkoepelende merknaam voor twee vzw’s: enerzijds is er Con Brio, een maatwerkbedrijf met een afdeling in de voeding, namelijk een sociale bakkerij en een cateringdienst. Daarnaast hebben ze ook een groot deel schoonmaakactiviteiten en een steenatelier. De andere vzw is Job & co, waar vooral ingezet wordt op het duurzaam begeleiden van werkzoekenden naar een job, de re-integratie van werknemers, job- en taalcoaching en andere HR-ondersteuning voor werkgevers. Compaan doet dus alles om een duurzame tewerkstelling op de werkvloer mogelijk te maken. Hierin werken ze sterk samen met werkgevers om ervoor te zorgen dat zij ook naar duurzaamheid kunnen streven. Wij spraken met Natasja Van Bijlen, directeur van Compaan, over hun duurzaamheidsstrategie.

Wat betekenen duurzaamheid en futureproof ondernemen voor jullie?

Natasja: “Enerzijds willen we impact hebben op het milieu en de gezondheid en anderzijds willen we ook onze werknemers duurzaam inzetten. We willen ervoor zorgen dat we over tien jaar nog een rol kunnen spelen. Dat speelt zich altijd af op twee vlakken: ten eerste gaan we op zoek naar trends of noden op de markt waarop we kunnen inspelen. Innovatie is zeer belangrijk voor ons. We maken ook bewust ruimte en tijd vrij om mensen te laten nadenken over innovatieve processen. Ten tweede gaat het altijd over duurzame tewerkstelling. We zijn een maatwerkbedrijf van en voor medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Zij krijgen minder kansen binnen de reguliere economie en dan zetten we hen in bij ons in de sociale economie om hen die kansen toch te geven.” 

“Futureproof ondernemen gaat niet alleen over het aantrekken van de juiste mensen, maar ook over hoe we hen kunnen behouden. We merken daar een shift: nieuwe werknemers zijn veel meer bezig met hun loopbaan en met levenslang leren. Ze zijn niet alleen meer blij dat ze een kans krijgen op de arbeidsmarkt, maar ze stellen ook snel vragen over doorgroeimogelijkheden en opleidingskansen. We moeten dus meer rekening houden met work-life balance en met welzijn. Je moet continu alle ballen in de lucht houden om ervoor te zorgen dat je mensen ook graag bij je blijven werken. En dat is heel belangrijk, want als een werknemer vertrekt en je moet een nieuwe inwerken, dan verlies je daar uiteindelijk wel veel mee. Elke werkgever zal dat zeggen. Je mag best wat over hebben voor opleiding en welzijn van je werknemers, want dat rendeert altijd weer opnieuw.”

En zijn er dan enkele concrete voorbeelden van hoe jullie dit proberen te bewerkstelligen?

“We zijn nu bijvoorbeeld gestart met een in-house opleiding. Vroeger boden we externe opleidingen aan, maar dat was niet altijd eerlijk: of het paste niet voor iedereen, of het was budgettair niet helemaal eerlijk. De basisopleiding die we nu opgestart hebben, loopt over meerdere jaren zodat iedereen die kan volgen. Het gaat vooral over coachende vaardigheden, wat zowel belangrijk is voor de begeleiding van werkzoekenden als de re-integratie van werknemers. We willen zo ook zorgen voor een warme thuis. Werknemers moeten hard werken, maar ze moeten het graag doen, dat komt ook de productiviteit ten goede.”

Zijn er bepaalde stappen in de richting van duurzaamheid die jullie genomen hebben in jullie onderneming?

“We hebben al lang de ecologische bril op. We hebben al twee keer een energiecoachingstraject ondergaan, waarna we dan enkele maatregelen geïmplementeerd hebben die heel laagdrempelig maar toch heel efficiënt gebleken zijn, zowel naar kostenbesparingen als naar CO2-verbruik. In ons jaarlijks duurzaamheidsverslag vermelden we ook altijd hoeveel minder uitstoot we hebben, wat inspeelt op de collectieve inzet voor het milieu. Dat is ook belangrijk. Als je zo’n maatregelen aanwendt, maak die dan ook kenbaar, want zo heb je dubbel gewonnen. Twee jaar geleden hebben we ook geïnvesteerd in CNG-wagens, en nu zijn we de ommeslag aan het maken naar elektrische wagens. Er liggen zonnepanelen op het dak. We gaan ook laadpalen laten zetten, maar momenteel zitten we nog in de studiefase hiervan.”

Is er een bepaalde aanzet geweest om op die duurzaamheidstrein te springen, of zijn jullie daar al altijd mee bezig geweest?

“De oprichter van Compaan, mijn voorganger Bert Boone, is toch wel altijd erg bezig geweest met duurzaamheid. Vanaf de start in de jaren ‘90 stonden mens en milieu altijd centraal in de stappen die we gezet hebben. We zijn toch een soort van pionier van bij het begin geweest. Zeker ook naar die duurzaamheid van tewerkstelling, waarbij we zoeken naar de juiste persoon op de juiste plaats. Ook met het biologische aspect zijn we toch al even bezig: zo hebben we een zestal jaar geleden de biologische desembakkerij opgericht. Het is ook belangrijk dat je daar consequent in blijft, en dat is zich nu gaandeweg verder aan het uitbreiden.”

Zijn er nog andere punten binnen Compaan waarbinnen duurzaam en toekomstgericht ondernemen tot uiting gebracht wordt?

“Compaan is ook futureproof als het gaat over productie. We zijn een project opgestart met Cacaolab, een spinoff van de UGent, en Olly Ceulenaere van sterrenrestaurant Publiek, om samen te werken met reststromen van gekneusde braambessen en chocolade. Hiermee maken we nieuwe pralines. Ze worden gevuld met pulp of bierdraf. Een half jaar geleden hebben we die pralines op de markt gebracht en ze werden goed gesmaakt! Dus nu zijn we opnieuw bezig om voor Sinterklaas een aanbod van circulaire pralines B2B aan te bieden. We hopen dat dit ook weer een mooie afname gaat kennen zodat we daar verder in kunnen groeien. Op deze manier dragen we bij aan de doelstellingen van Vlaanderen om tegen 2030 toch 30% van de reststromen te verwerken. We krijgen hiervoor subsidies van de provincie Oost-Vlaanderen, maar we willen zeker proberen om dit verder in leven te houden eens die subsidies wegvallen. We hebben in het verleden al gemerkt dat het niet evident is om niet afhankelijk te zijn van subsidies, en dan is het jammer dat zo’n type project om die reden niet doorgezet kan worden. Het is vallen en opstaan, altijd opnieuw kijken wat er beweegt op de markt en waar de gevoeligheden bij het publiek liggen. We proberen heel goed te kijken waar we onze volgende stappen zetten.”

Wat is de komende vijf jaar een uitdaging voor jullie en hoe denk je hierop in te spelen?

“De toekomstige uitdagingen liggen volgens mij meer in het menselijke aspect dan in technologische ontwikkelingen. We merken dat het best wat tijd en energie vergt om te werken met mensen met een zekere afstand tot de arbeidsmarkt. Bijvoorbeeld hoe ga je goed om met mensen met een taalachterstand. Enerzijds moet je hen correct en van dichtbij begeleiden, maar tegelijk moet je hen aansporen om creatief te zijn en out of the box te denken. Dat is heel belangrijk in onze strategie naar de toekomst toe. Verder is het ook belangrijk om te blijven inspelen op die enorm snel evoluerende trends. Neem nu bijvoorbeeld mobiliteit. Hoe snel gaat die omschakeling naar elektrische wagens? Je moet heel snel kunnen inspelen op wat er leeft, en daarbij komt dat de consument ook veeleisender wordt en zelf ook beter weet wat er speelt.”

Wat zijn dan de stappen die jullie pogen te ondernemen om binnen 10 jaar nog relevant te zijn?

“We werken met een langetermijnstrategie, die we consequent volgen. Maar tegelijk blijven we alert voor wat er gebeurt op de markt en in de samenleving. Voor COVID verzorgden we bijvoorbeeld recepties met onze cateringservice. Maar die vielen natuurlijk weg. Hierdoor hebben we aperoboxen gecreëerd, met fairtrade producten, zoals een lokaal biertje, aangevuld met eigen producten. We brachten die bij mensen thuis en op die manier konden werknemers en werkgevers toch dat nieuwjaarsgebeuren samen vieren, elk met hun eigen box en via videocall.”

Wat zou je aanraden aan andere ondernemers bij het nemen van stappen richting duurzaam en toekomstgericht ondernemen?

“Wat ik zou willen meegeven, is dat je klein kan beginnen, en dat je elk klein succesje kan vieren met je werknemers. Wij gebruiken bijvoorbeeld regenwater om onze camionettes te wassen, dat is maar een kleine investering die toch ook rendeert. Door het te delen met je werknemers, wordt dat meer gedragen. We beschikken samen met de mensen uit de buurt over een deelwagen, die wij overdag en zij ‘s avonds en in het weekend gebruiken. Er zijn dus echt wel manieren om niet noodzakelijk meer mensen in het verkeer te brengen. We merken ook dat meer werknemers niet meer over een eigen wagen beschikken, en dan brengen die deelwagens en onze fietsen wel een goede oplossing. Minieme stappen zijn dus ook stappen!”

Heb jij een bedrijf in de voedingssector en wil je zelf stappen zetten richting duurzaam ondernemen?

Schrijf je nu in voor het traject ‘Hello Future, How can I help?’
Voor dit traject slaan EROV en Flanders’ FOOD de handen in elkaar met als doel om kmo’s in de voedingssector op weg te helpen naar een duurzaam businessplan en een duidelijke toekomststrategie. Op 3 workshopdagen (30 maart, 20 april en 11 mei) ga je langs bij ondernemers die al stappen gezet hebben op dit duurzaamheidstraject. Ook ga je samen met Peter De Pauw van Strategies & Leaders op zoek hoe je duurzame, laagdrempelige stapjes kan zetten in jouw businessplan.

Meer info & Inschrijven